Verstand van Bouwrechtzaken N°19 – De inspanningsverplichting – Deel II

1 juni, 2021
Jasper de Roo

Onlangs heeft de Hoge Raad een belangwekkend arrest gewezen over de inspanningsverplichting van een gemeente om binnen de wettelijke beslistermijnen een bouwvergunning af te handelen. De uitkomst: het enkel feit dat een wettelijke beslistermijn is overschreden, terwijl in de overeenkomst is bepaald dat binnen deze termijnen wordt beslist, betekent niet zonder meer dat de gemeente jegens een marktpartij onrechtmatig handelt[1].

In deel I van deze blog heb ik uitleg gegeven over de resultaatsverplichting naar aanleiding van een uitspraak, maar waarom is deze uitspraak zo belangwekkend voor de bouwpraktijk?

Casus

Om deze vraag te beantwoorden, zal ik eerst de casus schetsen:

Een projectontwikkelaar wilde woningen realiseren op twee percelen in de gemeente Venray. Eén perceel was al in eigendom van de ontwikkelaar, voor het andere was een koopovereenkomst gesloten, maar was nog niet geleverd. Voor dit project heeft de ontwikkelaar een exploitatieovereenkomst gesloten met de gemeente. Daarin stond een verplichting van de gemeente om zich in te spannen de benodigde bouwvergunningen direct in behandeling te nemen en binnen de wettelijke termijnen af te handelen. De gemeente hield zich overigens wel haar publiekrechtelijke verantwoordelijkheden op het gebied van bouwen, ruimtelijke ordening en milieu.

De projectontwikkelaar vordert schadevergoeding wegens het niet tijdig in behandeling nemen van/of beslissen op de aanvragen, waardoor de gemeente zou zijn tekortgeschoten in haar verplichtingen uit de exploitatieovereenkomst. Het niet tijdig in behandeling nemen en verlenen van de vergunningen zou namelijk hebben geleid tot het ontbinden van de koop van het nog niet geleverde perceel door de verkoper.

Hof

Het hof overweegt dat een overheid niet zonder meer aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) voor schade die voortvloeit uit een overschrijding van die termijnen, daarvoor zijn bijkomende omstandigheden nodig.

Deze bijkomende omstandigheden moeten meebrengen dat het bestuursorgaan, door pas ná het verstrijken van de wettelijke beslistermijn een besluit te nemen, in strijd handelt met de in het maatschappelijk verkeer jegens een belanghebbende in acht te nemen zorgvuldigheid. Daarbij kunnen onder meer van belang zijn de mate waarin de beslistermijn wordt overschreden, de oorzaak of oorzaken van de termijnoverschrijding, en de voor het bestuursorgaan kenbare belangen van de betrokken belanghebbenden.

Hoge Raad

De uitleg van een overeenkomst zelf is van feitelijke aard en wordt door de Hoge Raad niet op juistheid getoetst.

De door het hof aan de overeenkomst gegeven uitleg komt er volgens de Hoge Raad op neer dat het niet voor de hand lag, dat de gemeente een verdergaande aansprakelijkheid op zich nam dan de aansprakelijkheid die voor dat geval al geldt op grond onrechtmatige daad.

Uitgaande van die uitleg mocht het hof concluderen dat het niet naleven van de inspanningsverplichting alleen tot aansprakelijkheid leidt wanneer sprake is van de vereiste ‘bijkomende omstandigheden’.

De Hoge Raad laat de uitleg van de overeenkomst in stand en daarmee ook de afwijzing van de door de ontwikkelaar gevorderde schadevergoeding.

Saillant is wel dat de beslissing van de Hoge Raad anders is dan de conclusie van Advocaat-Generaal De Bock, die meende dat wanprestatie (ook als dat een inspanningsverplichting is) van rechtswege wordt gesanctioneerd, maar de Hoge Raad ziet dit dus anders.

Wilt u meer weten over inspanningsverplichting en de resultaatsverplichting in het bouwrecht, neemt u dan contact op met een van onze specialisten.

Met regelmaat publiceren wij nieuwe artikelen over vastgoedrecht op social media. Volg ons en blijf op de hoogte!


[1] HR 5 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:339

Bouwrecht
Jasper de Roo
Vastgoedrecht