Verstand van werkgeverszaken Nº3

10 april, 2018
Mariëlle Wirken

Geflitst zonder rekening? (Verkeers-)boetes verhalen op uw medewerkers.

Vaak staat u er pas bij stil op het moment dat de situatie zich voordoet. Een hoge (verkeers-)boete veroorzaakt door één van uw medewerkers. Een verkeersboete wordt uit justitiële efficiency vaak aan de kentekenhouder opgelegd. Kunt u die boete verhalen op de veroorzakende medewerker? Dat kan, maar niet altijd! Onze collega Gite Bright – van der Sluis legt uit en geeft praktische tips, zodat u uw kansen op het succesvol verhalen van de boete vergroot.

Aansprakelijk voor (verkeers-)boetes

Het is niet gemakkelijk om schade – waaronder (verkeers-)boetes vallen – die is veroorzaakt in de uitvoering van het werk te verhalen op een medewerker. Het uitgangspunt is namelijk dat de werkgever aansprakelijk is voor fouten van medewerkers. Dit ook jegens derden. Alleen onder bepaalde voorwaarden kan een werkgever de schade op de medewerker verhalen. De wet bepaalt dat schade door de werkgever moet worden betaald, tenzij:

  1. sprake is van opzet;
  2. sprake is van bewuste roekeloosheid;
  3. er bijzondere omstandigheden zijn.

U kunt hiervan alleen afwijken indien dit schriftelijk met de medewerker is overeengekomen én slechts voor zover de medewerker voor dergelijke schade verzekerd is. Ingeval van boetes – waarvoor geen verzekering mogelijk is – komt men hier dus niet snel aan toe.

Wanneer is de medewerker dan wel zelf aansprakelijk?

De hiervoor genoemde uitzonderingen onder nummers 1 en 2 zijn zeer lastig te bewijzen. Voor wat betreft de onder nummer drie genoemde “bijzondere omstandigheden” bieden uitspraken van de Hoge Raad en gerechtshoven verduidelijking. Zo heeft de Hoge Raad al in 2008 bepaald dat de medewerker zelf aansprakelijk is voor verkeersboetes die tijdens de uitoefening van de werkzaamheden worden opgelegd aan de kentekenhouder omdat de bestuurder niet direct geïdentificeerd kon worden. De kentekenhouder is natuurlijk vaak de werkgever of de leasemaatschappij. Volgens de Hoge Raad was het niet redelijk indien enkel en vanwege justitiële efficiency de boetes aan kentekenhouder werden opgelegd, dit tevens een afwenteling van de aansprakelijkheid zou meebrengen. Ook zou er anders een onverklaarbaar en discriminerend onderscheid worden gemaakt tussen medewerker met auto van de zaak en medewerkers die een overtreding hebben begaan met hun eigen auto.

Dit lijkt redelijk: de veroorzakende werknemer moet de rekening zelf betalen. Echter, de Hoge Raad formuleert direct een uitzondering. De werkgever kan op grond van het beginsel van goed werkgeverschap alsnog verantwoordelijk gehouden worden voor de overtreding. Wat wordt daarmee bedoeld? Kort door de bocht gaat het erom of de werkgever zeggenschap heeft gehad over de situatie waarin de medewerker zich bevond op het moment dat hij de overtreding beging en/of de werkgever de medewerker instructies heeft gegeven. Denk dan aan de situatie waarin een medewerker een te zwaar beladen vrachtwagen meekrijgt, terwijl de betreffende medewerker niet zelf verantwoordelijk is geweest voor het laden. Of de situatie waarin een medewerker in een onverzekerde auto rijdt, terwijl de werkgever de verzekering had moeten afsluiten. Een ander voorbeeld is de werkgever die een medewerker een zodanig strakke planning oplegt, dat deze planning niet haalbaar is indien men zich aan de maximale snelheid en de rusttijden zou houden. Al met al een grijs gebied.

In de praktijk

In de praktijk maken werknemersjuristen dankbaar gebruik van dit grijze gebied. Het verhalen van boetes is dus geen op voorhand gelopen race.

Onlangs boog de kantonrechter te Almere (klik hier voor de uitspraak) zich over de vraag of een werkgever een boete in het kader van de Rij- en Rusttijdenregeling kon verhalen op de chauffeur in kwestie die te lang zou hebben doorgereden. De werkgever had de boete ingehouden op het salaris van de chauffeur op basis van het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad uit 2008. Volgens de rechter was dit een andere situatie, omdat hier de veroorzakende bestuurder direct kon worden geïdentificeerd en de boete rechtstreeks aan de bestuurder werd opgelegd (en niet aan de kentekenhouder). De werkgever mocht de boete niet met het salaris van de medewerker verreken. Op grond van de wet hield de kantonrechter de werkgever aansprakelijk voor de boete nu er geen sprake was sprake van (1.) opzet of (2.) bewuste roekeloosheid. Ook waren er geen (3.) ‘bijzondere omstandigheden’ die meebrachten dat de medewerker zelf verantwoordelijk was. De werkgever draaide op voor de boete.

Op die ‘bijzondere omstandigheden’ kwam een werkgever wel een beroep toe volgens de kantonrechter te Dordrecht (klik hier voor de uitspraak). De werkgever had de werknemer (ook een chauffeur) voldoende geïnformeerd en geïnstrueerd door een map met landeninformatie ter beschikking te stellen. Dat de werknemer deze map niet had doorgenomen, kwam hem duur te staan. Hij moest de boete voor het ontbreken van een vignet dus gewoon zelf betalen.

Tips

Hoe kunt u nu zoveel als mogelijk voorkomen dat u als werkgever opdraait voor (verkeers-)boetes van uw medewerker? Een goede voorbereiding, is ook hier het halve werk. Zorg daarom dat u de medewerkers goed informeert en instrueert. Op het moment dat u uw medewerkers van voldoende informatie voorziet en duidelijke (schriftelijke) instructies geeft om diverse regels op te volgen, dan staat u een stuk sterker. Goed geformuleerde arbeidsovereenkomsten en reglementen kunnen daarbij helpen.

Uiteraard denken wij graag met u mee wat we eventueel in uw organisatie zouden kunnen verbeteren om eenvoudiger (verkeers-)boetes te verhalen! Ook als u meer wilt weten over het verhalen van schade op uw medewerkers of andere arbeidsrechtelijke vraagstukken, kunt u uiteraard contact opnemen op met onze vakgroep Arbeidsrecht.